Anna is een klein meisje van acht jaar. Zij weet waar meneer God is, zoals ze hem steevast noemt. Met Fynn die haar van straat heeft meegenomen naar huis, ontspon zich een diepzinnig gesprek.
- Waar ben jij? had ze gezegd.
- Hier natuurlijk antwoordt Fynn.
- Waar ben ik dan?
- Daar!
- Waar ken je mij?
- Ergens binnenin me
- Dan ken jij mijn binnenste in jouw binnenste
- Ja, dat geloof ik wel
- En dan ken jij in jóuw binnenste, meneer God in mijn binnenste,
en elk ding en iedere mens die je kent, ken je in je binnenste
en dus krijg jij hún meneer God ook in jouw binnenste
- 't is heel makkelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten